maandag 15 december 2008

Boeken in Vlaanderen of de wens om Waal te worden.

Op deredactie.be las ik dat er nu wekelijks een top 10 is van de meest verkochte boeken in Vlaanderen.
Deze week staan daarin 3 boeken van Tv-kok Piet Huysentruyt en 4 strips.

Hoewel ik met graagte af en toe duchtig in de kookpotten kan roeren, ken ik deze tv-kok enkel door zijn kruidenmengsels die ik af en toe in de supermarkt zie. Meer hoef ik van deze kok niet te weten, want als er kruiden gemengd en geplet of gemalen moeten worden doe ik dit liever zelf.
Ik las ook ergens dat deze kok ook een van de meest gebruikte zoektermen op Google in Vlaanderen is. In Wallonië zou men liever zelf op zoek gaan naar authentieke versies van Noord-Afrikaanse gerechten.

Zou men er misschien ook nog iets anders lezen dan strips?

Mijn asielaanvraag ligt klaar.

maandag 7 juli 2008

Kermis

Een regenweekend. Zondagavond waren we blij om de oudste naar het station te brengen. Zo kwamen we toch eens buiten. We namen de kleintjes mee, want die moesten ook nodig eens naar buiten en bij het station was het kermis en het regende even niet.

Kermis. Botsauto's, draaimolen, eentjes en een lunapark. Veel meer was het niet. En veel te luide slechte muziek uit slechte luidsprekers. We lieten de kleintjes (die ook al niet zo klein meer zijn alleen) en dronken iets op het terras van het dorpscafé.
Bijna iedereen in nieuwe kleren. De solden zijn begonnen. Kleren als een tang op een varken. Gelukkige gezinnetjes en eenzame drinkers.

Naast het café staat een mooi huis. Plots komen er twee naar buiten. Hij nonchalant gekleed in een versleten okergeel jasje. Zij, een voor mij niet te beschrijven combinatie van slordigheid en elegantie. Arm in arm stappen ze door het dorsplein. Uiteindelijk kopen ze een pak friet en gaan wandelen in de steegjes achter de kerk. Toch een poging gedaan om van het dorpsfeest te genieten.
Als het terug regent komen ze terug en gaan naar huis. Wij gaan de kleintjes halen. Ze zijn in het lunapark en amuseren zich kostelijk. We blijven een tijdje kijken, maar dan zeggen we dat we naar huis willen en dat we bij de draaimolen zullen wachten.
Eindelijk zijn ze daar. Eén van de twee prijzen die ze gewonnen hebben was al kapot als ze de verpakking openden. Toch zijn ze tevreden.
We gaan naar huis, lezen nog wat in ons boek en gaan slapen.
Het weekend is voorbij. Nog één week werken en dan vakantie.

maandag 23 juni 2008

Zadelpijn

Na kilometers trouwe dienst heeft mijn brookszadel het begeven, nog lang niet versleten, maar slachtoffer van de Belgische fietspaden.
Jarenlang was ze mijn intiemste gezelschap.
Op mijn queeste naar het licht in Skagen was ze dagenlang mijn enige gezel. Wij vlogen door Denemarken alsof ons leven er van afhing. Alles verdroeg ze, een licht gekraak was het enige bescheiden protest.
Nu staat ze op de schouw, tussen een oud Afrikaans beeld waarvan ik de geschiedenis niet ken en een kapotte klok.
Af en toe kijk ik ernaar, meer dan naar de tekening die er boven hangt. Later, zal iemand haar weggooien of zeggen. Daar staat nog een kapot oud zadel waarvan ik de geschiedenis niet ken.

donderdag 29 mei 2008

Brussel

Soms hebben we er genoeg van.
Genoeg van de bomen, de struiken en het gras.
Dorpscafés, communiefeesten in de tuin.
Motorrijders, grasmachines en kettingzagen.
Plattelandsdialect en dorpsroddels.
Schapen, geiten en koeien kunnen ons plots niet meer boeien.
Dan stappen wij op de trein naar Brussel.

We zochten we een plaatsje op één van de pleinen van de JazzMarathon. We genoten van de concerten en tijdens de pauses lazen we in een boek. De zon scheen.
We hoorden vreemde talen. We ontmoeten een Japanse madam die graag een Belgisch bier lust.
We bleven in een hotel slapen omdat we er niet genoeg van konden krijgen.
's Morgens vroeg gingen we op stap. We bezochten een museum, we ontdekten 'parcours d'artistes' en werden ontvangen door kunstenaars in hun atelier.
Na de middag gingen we terug naar de grote markt. Onze hadden dorst en onze voeten deden pijn. We waren onder de indruk van 'Jacques Pirotton Quartet'.

Nu zijn we weer thuis. We kunnen er weer een tijdje tegen.

zaterdag 10 mei 2008

Mollen, de Palestijen van het gazon.

Opnieuw een mollenverhaal.
Sedert mijn vriend D. zijn blog gewijd heeft aan graaf de Mol komen de mollen en hun verhalen vanzelf naar mij toe. Het is helemaal niet mijn bedoeling om zijn onderwerp in te pikken, maar ik kan nu eenmaal alleen schrijven over wat ik meemaak.

Mollen, de Palestijen van het gazon.

Gisteren werd ik opgeschrikt door een ontploffing in de tuin van de buren. Toen ik ging kijken zag ik mijn buurman rechtkrabbelen, zijn bril stond scheef op zijn neus.
Hij had enige tijd geleden een soort bom ingegraven die ontploft als er een mol tegen loopt. Toen hij de bom aan het inspecteren was, is het ding ontploft.
Mijn bezorgdheid voor mijn buurman begon plaats te maken voor verontwaardiging, maar omdat ik graag wou weten wat hij nog allemaal ondernam om met zijn gazon de illusie dat de natuur overbodig is in stand te houden liet ik mij rondleiden in zijn tuinschuurtje. Daar zag ik vergif, klemmen, bommen, gaspatronen, electronische apparaten, kortom een wapenarsenaal waar mee men een parade kan houden waar Poetin nog iets van kan leren.
Dit allemaal om die kleine onschuldige diertjes, die zich nauwelijks durven te vertonen uit te roeien. Het deed mij denken aan de Palestijnen die zich met stenen en zelfgemaakte raketten proberen te verdedigen tegen een van de machtigste legers ter wereld.

Omdat ik wou weten wat er nog allemaal bestaat om mollen te verdelgen googelde ik 'mollen verjagen'. Vreselijk wat ik moest lezen. De inventiviteit van de gazonisten kent werkelijk geen grenzen. De meest geraffineerde en wrede methoden worden aanbevolen. Erger nog technieken die werkelijke martelpraktijken zijn, worden met een waar genoegen beschreven en zelfs verfilmd.
Mollen en Palestijen, niemand kan ontkennen dat ze er het eerst waren, toch worden ze met alle mogelijke middelen verbannen en van hun territorium gejaagd.

Op een mooie dag als deze ben ik geneigd om te geloven dat het met de mensheid nog goed zal aflopen, maar als je dit leest zie je dat de beschaving maar een dun laagje vernis is en dat het geringste spoor van een (vermeende) vijand volstaat om schaamteloos de haat en het sadisme te prediken.

Gelukkig kwam ik ook terecht op de blog van Annetanne. Blijkbaar één of andere kruiden dame, maar na het lezen van haar artikel mollen-mogen vond ik haar geweldig sympathiek.

Daar kwam ik ook te weten dat er een trilogie bestaat over mollen die wel wat lijkt op Watership Down en minstens even goed zou zijn. Spijtig dat mijn jongste reeds zelf kan lezen, want het voorlezen van dat boek was voor ons het begin van de vader-zoon relatie.

maandag 5 mei 2008

Gebeten door de mol.

Poes had een mol gevangen. Angstig piepend zat het diertje in het pompputje van de kelder. Ik verjaagde de poes en nam de mol in mijn hand.
Nauwelijks had ik hem vast of het glanzend zwarte lijfje kronkelde zich en twee vlijmscherpe tanden drongen als naalden in mijn vinger.
Geschrokken liet ik het diertje los. Ik vreesde dat het zich zou verstoppen tussen de rommel in de kelder en een vreselijke dood zou sterven als ik het niet meer kon vinden.
Gelukkig verstopte de mol zich in de ruimte onder de stenen bakoven (ook wel de hel genoemd). Gewapend met een kartonnen doos kroop ik op handen en voeten in de hel en daar kon ik de mol gemakkelijk vangen.

Ver weg in de tuin, bij de composthoop, waar de poes zelden komt maakte ik de aarde wat los en liet de mol vrij in de losse grond. Onmiddellijk groef hij zich in en verdween in de koele aarde.

Hebt U ook claustrofobie? Als kind had ik nachtmerries over gangen en tunnels die steeds smaller werden zodat ik onherroepelijk vast kwam te zitten. 'S nachts kan ik wakker schieten en in paniek de dekens van mij afwerpen.
Ik was juist bezig electrische leidingen aan het installeren. Daarvoor moet ik in een kruipkelder van nauwelijks 60 cm hoog. Ik betrap mijzelf erop dat ik mij reeds dagen op voorhand psychologisch aan het voorbereiden ben om in die kelder te kruipen.

Toch had ik zin om de mol te volgen. Het was warm en de aarde leek zo heerlijk koel. Zou ik van mijn claustrofobie genezen zijn? Bestaat er zoiets als molsdolheid?

dinsdag 15 april 2008

Parijs-Roubaix zag hij niet graag.

"Alles mogen ze hebben, maar mijn fiets die krijgen ze nooit." Dat zei mijn grootvader toen zijn kinderen besloten hadden dat hij beter niet meer per auto reed.
Eerst dacht ik dat hij gewoon bedoelde dat zijn fiets gewoon het enige vervoermiddel was dat hem nog restte, maar toen vertelde hij mij zijn verhaal.

Hij was veel jonger dan zijn broer die in Noord Frankrijk woonde bij de zwarten en de roden berg. Hij was toen een jaar of 16 en omdat hij zijn broer mistte ging hij er elke zondag op bezoek met de fiets.
Algauw had hij gemerkt dat de fietsen daar in Frankrijk veel duurder waren dan hier en vanaf dan kocht hij tweede handse fietsen, knapte ze op en reed elke zondag op zijn fiets, met nog een fiets aan de hand 40 km ver. Daar verkocht zijn broer dan die fietsen. Zo werd hij fietsenhersteller en fietsenhandelaar.

Hoe het gekomen is weet ik niet maar later is hij vlashandelaar geworden. Toen in Nederland het land op de zee gewonnen werd besloot hij te gaan kijken of men er vlas kon kweken. Vier maanden per jaar bleef hij weg, fietsend van boerderij naar boerderij, van vlaschaard naar vlaschaard tot helemaal in het noorden van Nederland. Hij sliep waar hij kon, op hooizolders of buiten op het veld.
Ze lachten mij allemaal uit toen ik met mijn fiets vertrok zei hij, maar ik kwam terug met mijn zakken vol geld. Sterke verhalen waren het, zoals die keer dat hij na 4 maanden thuiskwam. De laatste dag had hij meer dan 100 km gefietst en toen hij thuiskwam in Emelgem lag er een telegram dat er twee wagons vlas in het station Gent Dampoort stonden en dat hij er zo snel mogelijk naar toe moest. Doodmoe is hij 's avonds nog naar Gent en terug gefietst.

Na de oorlog heeft hij een amerikaanse jeep gekocht en een aanhangwagentje dat hij ingericht had zodat hij er in kon slapen, maar uiteindelijk kon hij de concurrentie met de synthetische vezels niet aan. Dan is hij een wasserij begonnen omdat hij verstand had van stoomketels. Die waren toen nog gemetseld in steen en het stoken van zo'n ketel was een kunst op zich.

Als we kinderen waren speelden we vaak in de wasserij, maar in de droogkuiscabine mochten wij niet komen. Daar zat grootvader. Al die chemische producten waren niet gezond zei hij.

Pas nu besef ik hoe moeilijk het voor hem geweest moet zijn. Hij die de vrijheid van het reizen met de fiets gewoon was, het opgaan in het landschap, geëindigd in een klein donker kamertje zonder ramen. Daarom kwam hij graag op bezoek. Omdat ik een grote hof had met veel oude bomen.

"Maar Parijs Roubaix, dat zie ik niet graag", zij hij. Vroeger waren er bijna alleen kasseiwegen, maar nu zijn er zo'n schone asfaltbanen, waarom ze nog altijd op die kasseien wilden koersen dat begreep hij niet.

dinsdag 8 april 2008

Fietsers sterven wel

Een poging om een pastiche te schrijven op het gedicht 'Koers aan de Kim' van Willy Verhegge uit de bundel Renners Sterven niet, Pinguin Productions, 2004.

Fietsers sterven wel

De ronde van vlaanderen is weer voorbij.
De rijen toeschouwers, langs de stille straten,
eerbiedig wachtend op het getoeter van de reklamekaravaan.
Die aankondigd, de doortocht van de ware helden,
verwelkomd met gejuich, geroep.

Als de laatste over de kasseien dendert,
aangemoedigd door applaus
uit alle macht proberend weer aan te sluiten
bij het peloton dat reeds naar de volgende heuvel snelt,
dan nog even de chaos van het vertrekken en dan
wordt alles weer zoals het altijd is.

Fietsers zijn geen helden meer,
worden weer van het glimmende asfalt verbannen
naar de hobbelige fietspaden, de
putten en de plassen in de goot.

Portieren worden weer opengegooid,
remmen angstig dichtgeknepen.
Fietsers klemgereden door autos
die zelf nauwelijks verder kunnen.
Kinderen verpletterd
onder zware wielen in dode hoeken.

En moeders zullen angstig zijn
als hun kinderen roekeloos op twee wielen
zich een weg naar school banen.

vrijdag 28 maart 2008

Dromen van een andere realiteit.

Mijn fiets ziet er niet uit. Als ik geen zin heb om elke dag het autolawaai te ondergaan moet ik een route met een paar kilometer aardeweg nemen.

Dagen, weken na elkaar regent het nu al. De aardeweg is een modderweg geworden.

Ik wou dat mijn fiets een wit paard was dat nooit moe of vuil werd en waarop ik urenlang rondreed in een elegant kostuum.

Nogal wat anders dan de zweterige, bemodderde fietskleren die ik vlug uittrek als ik net op tijd op mijn bestemming gekomen ben.

Ik geef toe, de vidioclip van 'The Player' van Daan heeft mij op het idee gebracht, maar het gevoel van onvrede met de werkelijkheid was er al.

maandag 24 maart 2008

Claus

Hugo Claus is dood.
Omdat er al genoeg zijn wie het geen enkel verschil maakt toch een kort berichtje.

Mijn favoriete auteur was hij niet. Daarvoor was hij te anders. Te groots in zijn gedachten of te decadent, wie zal het zeggen. Teveel literatuur, teveel talent. Eén zin uit een gedicht van hem kon mij al naar adem doen happen. Daar tegenover voelde ik mij maar heel klein.
En toch was hij ook één van diegenen die toonden dat wij meer kunnen zijn dan boeren, vastgezogen in de Vlaamse modder.

donderdag 28 februari 2008

Eilanden


Soms stoor ik mij aan mijn collega's. 's Middags gaat het gesprek meestal over voetbal. Daarbij wordt een ongelooflijke kennis geëtaleerd over de meest onbenullige voetbalploegjes.
Dan vraag ik mij soms af of er geen interessantere onderwerpen zijn, eet vlug mijn boterhammen en ga naar mijn bureau om wat op het internet te surfen.

's Avonds kom ik thuis en lees nog wat. Bouwdewijn Buch, de eilandenreeks.
Daarin kan je de geschiedenis tot in de onbenulligste details lezen van eilanden die nauwelijks bewoonbaar zijn en waar niemand in geïnteresseerd is.
Men zou zich kunnen afvragen of er geen interessantere onderwerpen zijn.