dinsdag 23 maart 2010

Tomaatje, King of the Road!

Het was voor het eerst dat ik 's morgens met zomerhandschoenen kon fietsen. Soms voelde ik nog net de koude nog tintelen in mijn vingers maar toch genoot ik van het vrolijke rood van mijn handschoenen.
Na het jaagpad moet ik de baan oversteken. Ik stond te wachten tot ik tussen de auto's die van de brug komen kon doorglippen. Plots stopte er een fonkelnieuwe truck. Alles blonk en schitterde. Ik keek omhoog naar de bestuurder en zag een klein vrouwtje achter een zonnebril. Ze knikte om aan te geven dat ze mij wou laten oversteken. Ik zag nog net dat er op de voorkant van de cabine het woord 'tomaatje' geschilderd was.
Vorige week zou ik er nog van gedroomd hebben om mijn fiets aan de kant te gooien en met tomaatje mee te reizen om te genieten van de warmte van de zon achter het glas en mij overal naar toe laten voeren. Ik zou mijn zorgen ontvluchtten en genieten van de luxe van een glimmende nieuwe truck. Nu niet. Ik heb dit weekend het besluit genomen om orde op zaken te stellen. Ik zwaai terug en fiets verder.
Dank je tomaatje, geniet jij maar van je mooie truck. Ik ga niet mee, ik weet nu wat mij te doen staat. Je hebt mij nog meer moed gegeven door met je imposante truck voor mij te stoppen.

maandag 1 maart 2010

New Orleans in Tourcoing

De bus snelde door een leeg landschap. Eerst zagen we enkel akkers, weiden en wolken. Een zacht geronk deed ons naar boven kijken en toen zagen we vliegtuigen en duizenden witte zijden parachutes. Het waren zo'n ronde parachutes zoals ik die als kind zo vaak zag boven het vliegveld van Wevelgem. Urenlang konden wij de vliegtuigen observeren. Soms kon je het deurtje zien open gaan, dan een klein zwart pakje dat er uitviel terwijl het vliegtuig zich met een sierlijke boog verwijderde. Even later vouwde het zwarte pakje zich open tot een witte paardebloemenpluis en als je goed keek zag je dat het pakje armpjes en beentjes gekregen had.

Vredig daalden de parachutes neer, maar plots werd onze blik gevangen door kleurrijke zeilen van machtige zeilschepen die zich beneden ons op de rivier geruisloos voortbewogen.

We kwamen aan in Tourcoing. We zouden hier naar een schermtoernooi komen kijken. Ik was ziek en had geen zin om in een tochtige sporthal zonder ramen te zitten, maar ook niet om twee dagen alleen thuis te blijven. Daarom hadden we een goedkoop hotel gehuurd, zodat ik op mijn kamer in bed kon liggen.
Het was een vreemd hotel. Alles was goedkoop. Het plafond was absurd laag. Het personeel waren allemaal vreemdelingen. Ze deden hun uiterste best om alles er piekfijn uit te laten zien, maar het bleef armoedig. De afgebladerde verf, de goedkope plastiek tafeltjes, twee suikerklontjes vervangen een afgebroken voetje van de koffiemachine. Ik geef niet om luxe. Het liefst reis ik alleen met mijn fiets en slaap ik op een dun matrasje in een minuscuul tentje. Koken doe ik gehurkt op de grond. Zelfgekozen ontbering doet mij goed, maar deze armoede maakte mij verdrietig.
Er waren geen gangen. Als je de deur van je kamer opendeed kwam je op een buitengaanderij en kon je via de trap naar beneden naar de parking, waar ook enkele bomen stonden.
Het uitzicht en het directe contact met buiten maakte veel goed, maar het enige raam was belachelijk klein en er was teveel wind om de deur open te laten. Er passeerden ook andere gasten op gaanderij.
De wanden van de te kleine kamer leken van plastic en er hing een sterke reuk van wasmiddelen die eerder naar ontsmettingsmiddelen geurden. Het maakte mij misselijk en ik kon er niet blijven. We lieten het raampje op een kier en vertrokken. naar de sporthal. Daar aten wij onze boterhammen en keken naar de wedstrijden.

Als onze schermers klaar waren trokken we de stad in. Er was kermis en een optocht van fanfares en reuzen. Het was feestelijk. De reuzen waren groot en mooi. Ze draaiden in het rond en de fanfares wedijverden evenveel als de de schermers. Op het marktplein deden de reuzen een dolle dans terwijl de fanfares hen opzweepten. De grootste reuzen konden enkel in het rond draaien. De kleinere konden hun armen bewegen en heen en weer wiegen. Ze grepen elkaar vast of maakten de kinderen bang.
Als de reuzendragers uitgeput waren vertrokken de reuzen. De fanfares trokken de stad in. Wij ook want we hadden zin in lekker eten en drinken.

Toen we het restaurant verlieten waren de fanfares verdwenen, maar er was een concert in een tent op het marktplein. De tent was belachelijk klein. We gingen binnen maar er was genoeg ruimte. Er waren nauwelijks honderd toeschouwers, maar op het veel te kleine podium dat vervaarlijk doorboog gaven twaalf muzikanten het beste van zichzelf.

De band was een vreemde kruising tussen een Jazzorkest, een fanfare en een punkband. Hun muziek was rauw en feestelijk, strijdvaardig en swingend. Het publiek was uitbundig maar vriendelijk. Wij genoten van een onverwacht feest.

Toen het voorbij was liepen we gearmd door de straten. Nadat we het centrum verlieten gingen we door een statig park, dan langs een brede boulevard met imposante huizen die getuigden hoe rijk deze stad vroeger was. Algauw werden de huizen vervangen door schreeuwerige handels-panden. De boulevard was nu stil en verlaten. Behalve wij waagde niemand zich hier te voet door de nacht. Een auto stopte met gierende banden. Jongelui draaiden het raampje open en riepen 'Vive les amoureux' en reden weer verder. Wij lieten het ons welgevallen en hadden ons met alles verzoend toen we ons hotel bereikten.