zaterdag 8 mei 2010

Twee heuvels in Denemarken

Ik woon in Jutland op een domein met twee heuvels. Op de ene heuvel heb ik mijn huis gebouwd. Het is gerieflijk, maar primitief. Veel heb ik niet nodig. Muren en een dak, een kachel voor de winter. Een keuken om af en toe eens lekker te koken, maar meestal eet ik gewoon brood. Een zetel ook om in te zitten en te lezen en ook een CD speler om naar Jazz te luisteren.
Een groentetuin heb ik ook, want alleen zelfgekweekte groenten smaken mij nog.
Ik ben tevreden op mijn heuvel en als ik het niet ben neem ik mijn fiets en ik rij alle zwarte gedachten uit mijn hoofd.
Op de andere heuvel heb ik bomen en struiken geplant. Daar kom ik niet.
Tijdens de winter zit ik binnen. In de zomer zit ik in mijn tuin, maar 's avonds is het hier al vroeg fris.
Het is hier rustig. Veel toeristen komen hier niet, die gaan liever naar de zee. Af en toe passeert een verdwaalde fietsreiziger.

Zo is het probleem begonnen. Soms bellen fietsreizigers aan en vragen of ze in mijn tuin mogen slapen. Natuurlijk mogen ze dat. Ik zeg altijd dat ze mogen mee-eten en dan kook ik lekker eten voor hen. Vroeger heb ik ook veel gereisd met de fiets, zo hebben we altijd een gespreksonderwerp. Voor het overige zie ik zelden iemand. Ik heb er niet zo'n last van, behalve op het einde van de lange winter.

Vorige week zag ik 's morgens plots een tent en twee fietsen staan op mijn andere heuvel. Waarschijnlijk waren ze laat toegekomen want ik blijf altijd op tot het donker wordt, maar ik had ze niet zien aankomen. Dezelfde dag vertrokken ze weer, maar in de namiddag kreeg ik bezoek van de politie. Er waren klachten zeiden ze. Mijn heuvel lag vol rommel.
Dat was juist. Op die heuvel lagen de herinneringen aan een vorig niet zo gelukkig leven. Ooit ben ik begonnen om alles op te ruimen, maar het viel niet mee om in de herinneringen te wroeten. Waar kon ik overigens terecht met het afval? Ik heb toen maar besloten om alles in het midden te verzamelen en er bomen en struiken rond te planten en voor de rest in een wijde boog rond die heuvel heen te lopen. Ik had genoeg aan mijn andere heuvel.

'Ik weet het', zei ik, 'maar ik heb er bomen en struiken op geplant, zodat je er van op afstand niets van merkt en op de heuvel zelf komt eigenlijk nooit iemand en ik zeker niet'. 'Trouwens, de wortels en takken hebben alles overgroeid en als ik het zou willen opruimen moet ik alle bomen en struiken rooien en blijft er alleen een kale heuvel over en dat is ook geen zicht'.
'Dat gaat niet zomaar zegden ze, als jij het niet opruimt sturen we het personeel van de gemeente, maar de kosten zullen op U verhaald worden'.

Zo geschiedde, maar ik kon er niet tegen. Ik nam mijn fiets en mijn tent en vertrok.