maandag 5 april 2010

Vandaag heten wij niet Jan of Piet.


Ronde van Vlaanderen. Elk jaar rij ik een stukje van de ronde op zaterdag. Dit jaar wou mijn twaalf-jarige zoon mee. Onverantwoord dacht ik om zo'n kind mee te nemen. Maar hoe meer argumenten ik aanhaalde dat het moeilijk en gevaarlijk was hoe meer zijn ogen schitterden.
We zagen onze fietsen na, zochten warme kleren bijeen en maakten onze boterhammen klaar. We waren nog niet in Nederzwalm en het regende al, maar de wielertoeristen die het rond punt opreden leken te schitteren in de zon. We voegden ons in en lieten ons meevoeren. Hij op zijn oude rode koersfiets, waarvan de vorige eigenaar mij vertelde dat het fietsje zo klein was omdat het voor een vrouw gemaakt was. Ik op mijn koga, gemaakt voor snelle reizen maar toch niet zo snel als een koersfiets. Toch konden we behoorlijk mee. De regen stopte niet. We reden naar Oudenaarde en via Ruien naar de kluisberg. We moesten wennen aan de doorgewinterde wielertoeristen die even schouder aan schouder rijden als ze je voorbijsteken. Ik genoot van zoeven van de banden over het asfalt, het tikken van de vrijloopnaven. De zadels en de konten als uit één stuk steen gehouwen. Wezens in strakke zwarte tenues die voorbijflitsen of groepen in vrolijke kleuren. Stevige lijven of juist zo tenger dat je, je afvraagt waar ze de energie kunnen stockeren om deze helse tocht uit te rijden. We hoorden Frans, Italiaans, Engels en Hollands.
Vandaag heten wij niet Jan of Piet maar Sella d'Italia, Ridley, San Marco, Bianchi, Trek, Koga, Shimano, Campagnolo, Northwave, Agu of Brooks. We genieten van het mooie materiaal.
Mijn zoon was veruit de jongste, maar niemand had kritiek. Duimen werden opgestoken, goedkeurend geknikt. Moedig trapte hij verder, maar na de kluisberg had hij honger en koud. Alle energie uit zijn lichaam was opgebruikt. Bij vrienden langs de route belde ik aan. Als twee natte honden werden we binnengelaten. We aten onze boterhammen bij de kachel en dronken warme thee. We waren in Wallonië en hij zei dacht hij niet wist dat Wallonïe zo dicht bij Vlaanderen was.
Opgewarmd en half droog vertrokken we weer. De Knokteberg, Oude Kwaremont, Paterberg en Koppenberg lagen nog voor ons. De kasseien waren nat en glibberig. Modder stroomde van de koppenberg naar beneden. De meesten gingen te voet. Als we hoorden roepen, 'voetgangers opzij' bleven we eerbiedig staan, een tikkeltje afgunstig, maar vooral vol bewondering voor diegenen die op de fiets bleven.
Na de koppenberg reden we naar huis. 70 km en vijf heuvels in de regen.