zaterdag 13 februari 2010

Ruhrsee

Nadat mijn oudste zoon niet meer ge- interesseerd was om met mij op reis te gaan was ik enkele jaren alleen gaan fietsen. Ondertussen begon mijn jongste zoon die onze heroïsche verhalen gehoord had zich fietser genoeg te voelen om met mij mee te gaan.
Toen hij 10 jaar was besloten we te vertrekken. Nederland en België waren uitgesloten, het moest buitenland zijn en er moest een andere taal gesproken worden. Anders was het geen echte reis. Het mocht ook niet al te ver zijn want wij wisten helemaal niet hoe het zou aflopen. Hij reed eigenlijk nog op een kinderfiets. Dus grote afstanden zouden we niet kunnen doen.
Noord Frankrijk was moeilijk. Je kan er goed fietsen, maar af en toe kan je daar niet anders dan drukke gevaarlijke wegen nemen en met zo'n kind gaat dat niet.
Duitsland dan maar. Wij zouden de trein naar Eupen nemen en dan naar het Rur-stuwmeer in de Eifel fietsen.
Het was verschrikkelijk bergop en het regende de ganse dag. Uren waren we onderweg in een bos waar we de weg kwijt waren. Hij raakte de helling niet meer op. Op de steilste stukken liet ik hem rusten. Dan reed ik ik de helling op tot de volgende bocht, liet mijn fiets daar staan en ging dan te voet naar beneden om zijn fiets naar boven te brengen zodat hij gewoon kon stappen.

Plots kwamen we uit het bos. Enkele haarspeldbochten steil naar beneden en we stonden beneden aan het stuwmeer. Er was een grote camping met de mobilhomes keurig op een rij, maar daar wilden we niet slapen. Op mijn vorige reizen had ik altijd in tuinen en natuur kampeerplaatsen mijn tent gesteld, soms helemaal alleen in het bos. Daar droomden wij van. Wij vonden een huis waar je kon kamperen. Er stonden twee kleine caravans in de tuin, maar er was niemand. Toen ik aan het huis aanbelde merkte ik dat het te koop was. Het meisje dat de deur opendeed zei alleen maar 'Mein vater kommt'. Het was allemaal een beetje verloederd en de regen maakte het alleen maar mistroostiger.

Wij hadden geen eten omdat we onderweg geen enkele winkel gezien hadden. We gingen op zoek, maar al gauw vernamen wij dat de meest nabijgelegen winkel zeven kilometer verder was. Ik besloot om Franz terug naar de tent te brengen en alleen te gaan. Hij was moe en wou liever zijn boek lezen en ik zou toch maar een half uur wegblijven.

Het viel tegen. De regen plensde neer en algauw merkte ik dat die zeven kilometer haast uitsluitend uit de haarspeldbochten die we daarnet naar beneden gereden waren bestond.
40 minuten kostte het mij om die zeven kilometer af te leggen. Vlug deed ik mijn boodschappen en vloog terug naar beneden. Ik was al bijan een uur weg en pas aan de terugweg begonnen. Onderweg kwam ik voorbij een monument dat ik op de heenweg reeds aan de overkant van de weg opgemerkt had. Het opschrift luidde "Auf Diesem friedhof ruhe 2322 Sowjetische staatsburger, die fern der heimat gestorben sind. 1941 - 1945" Hoewel ik mij zorgen maakte om mijn zoon die daar helemaal alleen in het tentje in die verlaten tuin lag te wachten, kon ik niet anders dan even afstappen. Ik begreep er niets van de Russen waren toch nooit zover gekomen tijdens de oorlog. Daar stond ik dan in de gietende regen op een kerkhof met slechts enkele graven waarvan de namen van de doden gekend zijn, maar aan beide kanten van het pad een anoniem massagraf. Het bleek niet om soldaten, maar om krijgsgevangen te gaan. Ik had er nog uren willen blijven, maar ik moest zo snel mogelijk terug naar beneden.

Hij was niet bang geweest zei hij, maar misschien was hij zo blij met het dino-geraamte dat ik voor hem gekocht had dat hij het vergeten was.

We aten in de tent en dan lagen we dicht bij elkaar en lazen ons boek. De volgende morgen was 'Vater' nog altijd niet gekomen. We stopten wat geld in de brievenbus en vertrokken. Het regende weer de ganse dag. Alle toeristen die we zagen zegden dat het nu al een week regende en dat ze terug naar huis vertrokken. We sliepen op een kleine camping die inderdaad bijna volledig leeg was.
De volgende dag konden we met de boot over het stuwmeer en na een klein eindje fietsen de trein nemen. Eerst nog op de Rurtalbahn die ondanks de gietende regen prachtig mooi was. Daarna via Düren naar Aachen en daar konden we de trein naar huis nemen. Het regende nog altijd. Onze kleren en onze bagage was doornat.
Maar onze eerste fietsreis was een feit.

zondag 7 februari 2010

Arizona


I'm the son of the prairie
And the wind that sweeps the plain
So, I'm goin' to Arizona
Just a Rider In The Rain
Randy Newman

Ik was laat opgestaan deze morgen. Omdat ik gisteren al in aanvaring gekomen was met mijn baas kon ik het me niet permitteren om te laat te komen. Daarom nam ik niet het jaagpad langs de Schelde, maar een kortere weg die ik normaal zoveel mogelijk vermijd wegens te veel verkeer en nauwelijks fietspaden.
Het regende ook nog maar gelukkig had ik de wind mee, zodat ik me toch nog kon veroorloven om in de laatste kilometer van de kortste route af te wijken om weg van het autoverkeer met zijn lawaai en stank tot rust te komen. Daartoe moet ik een kleine omweg maken door een straat waar enkel plaatselijk verkeer toegelaten is.

Een vreemde straat. Ze weet eigenlijk niet wat ze wil zijn. Er staan heel oude huisjes die je haast nergens meer ziet, maar ook pronkerige villa's naast hypermoderne blokkendozen. Hier en daar ook nog een stukje weide, zelfs een riant landhuis, maar achter de huizen zie je overal fabrieken.

Het mooiste is op het einde. Daar is café Arizona. Ik fiets er altijd voorbij omstreeks kwart voor acht 's morgens. Altijd staat er één auto en één fiets tegen de gevel. Als het regent, zoals nu dwaalt er altijd een familie eenden over de straat.

Binnen zitten twee mannen met houthakkershemden en bakkebaarden.
De hoek van de toog is een zuil iets hoger dan de rest en daarop zit steevast een dikke poes als op een troon. Achter de toog staat de bazin en in de hoek van de gelagzaal een levensgroot houten beeld van een machtige indiaan met een geweldige verentooi.

Waaraan zitten ze zwijgend te denken zo vroeg 's morgens achter hun glas bier. De dag is nog niet begonnen en alle hoop lijkt alweer vervlogen. Vandaag zullen ze weer niet in Arizona geraken maar blijven steken in deze armzalige toegangsweg naar een anoniem stadje waar alle ruimte reeds ingenomen is en toch niets te beleven valt.

Ach Arizona. Hoe hevig verlang ik naar jouw eindeloze vlakten. De weidse vergezichten. Waar het beloofde land altijd verder in het westen lonkt, waar de mogelijkheden eindeloos lijken.

Wat zou het heerlijk zijn om onder deze zachte motregen dagen of weken door de prairie te rijden, gewoon uit nieuwsgierigheid om te zien wat er achter de horizon ligt. De Indianen zou ik met rust laten, ik heb geen ambitie om hun land in te palmen. Ik wil er alleen eens doorrijden om mij te laven aan de eindeloze vlakten.

Nog nooit ben ik in café Arizona binnengestapt. Ik zou het beeld alleen maar verstoren omdat ik nog teveel opgejaagd ben door wat het leven allemaal van mij verlangt.
Ooit komt de dag waarop ik het café binnenstap om mijn spijt verdrinken dat ik nooit eens de tijd genomen heb om door Arizona te fietsen.

maandag 1 februari 2010

Howard Zinn

Howard Zinn is dood.

Ooit had nam ik toevallig een boek van hem in handen toen ik in de bibliotheek was voor een voordracht. Gezien de bibliotheek eigenlijk gesloten was kon ik het toen niet lenen. De volgende keer dat ik in de bibliotheek was, was ik de titel vergeten. Ik wist alleen nog dat het over de geschiedenis van Amerika ging. Maandenlang heb ik dat boek gezocht. Uiteindelijk heb ik het gevonden. Het vertelt de geschiedenis van Amerika, maar die geschiedenis wordt hier systematisch verteld door de ogen van de slachtoffers, de verliezers. Toen de tweede wereldoorlog begon was Zinn een overtuigd antifascist en hij nam vrijwillig dienst in de luchtmacht. Na de oorlog ging hij de plaatsen bezoeken die hij gebombardeerd had. Vooral wat hij vernam in het Franse dorp Royan maakte grote indruk op hem. Hij moest dit dorp drie weken voor het einde van de oorlog bombarderen omdat er een grote groep Duitsers aanwezig was. Deze waren echter het einde van de oorlog aan het afwachten. Het was ook de eerste keer in de geschiedenis dat napalm gebruikt werd.
Toen beseft hij dat hij slechts een pion was die uitvoerde wat anderen beslisten maar zelf over te weinig informatie beschikte om moreel te kunnen oordelen over zij eigen daden.
Zo verloor hij zijn geloof in de 'goede oorlog' en werd hij een belangrijk leider van de anti-oorlogsbeweging.

Op mij maakte hij indruk omdat dit boek dat in feite bedoeld is als schoolboek toch de auteur aan het woord laat. De man die ondervonden heeft wat oorlog werkelijk betekent, niet als slachtoffer, maar eerder als dader. Maar die ook de moed gehad heeft om te gaan kijken wat de gevolgen werkelijk waren en er zijn conclusies uitgetrokken heeft.

maandag 18 januari 2010

zonder auto



Vroeger hadden wij twee auto's. Het kon moeilijk anders. Wij woonden in een klein dorp op de buiten met drie kinderen en mijn werk was ver en onregelmatig en ook vaak 's nachts.

Later vond ik werk dichter bij huis en met meer normale uren. Aanvankelijk reed ik er met de auto naartoe. Tijdens de zomer ontdekte ik dat ik er ook langs de Schelde naar toe kon fietsen en algauw fietste ik drie tot vier keer per week naar mijn werk.

Toen één van onze twee auto's het begaf dacht ik dat gezien ik deze toch zelden nog gebruikte wij evengoed met één auto konden leven.


Het was veel ingrijpender dan ik dacht. Daarom heb ik het plan opgevat om onder het label 'zonder auto' mijn ervaringen van het leven zonder auto neer te schrijven.

Het betekent niet dat ik helemaal geen auto heb, wij hebben er nog altijd één. Voor de meesten en voor mij vroeger ook is het concept auto vooral geassocieerd met absolute vrijheid. Je kan op elk moment om het even waar naar toe rijden, zonder met iets of iemand rekening te moeten houden.
Dat concept is het voor mij niet meer. Als ik de auto kan gebruiken komt er hoe dan ook altijd planning en overleg bij kijken. Met het openbaar vervoer geraak ik niet overal. Met de fiets is mijn actieradius veel beperkter en moet ik nadenken welke kleren ik aantrek of meeneem. Meestal kom ik ook bezweet toe.

Een andere ingrijpende verandering is dat ik mij veel meer moet blootgeven. Ik ben mijn beschermende omhulsel kwijt. Een auto is niet alleen een vervoermiddel, maar je bent ook afgeschermd van de buitenwereld. Als je fietst of met de trein of bus reist kan je, je niet zo afzonderen en dat was voor mij aanvankelijk heel moeilijk.

donderdag 14 januari 2010

Langs de schelde in de sneeuw

Eerst is het koud als je de vallei van de Schelde naar beneden fietst. Op nog bevroren wegen kan je niet veel anders doen dan traag naar beneden te gaan. Ik ben nog niet opgewarmd en ik moet geen enkele inspanning doen.

Als ik op het pad langs de oude scheldearm naar het jaagpad rij hoor ik een bosuil roepen. Vreemd, het is de eerste keer dat ik hem zo duidelijk hoor. Er is maar één fietsspoor in de sneeuw hier. Het is ook van mij, van gisteravond. Zo wordt dit een beetje mijn wereld.

Het brugje over, een scherpe bocht en ik ben op het jaagpad. Wat is het glad hier. Als ik de bocht neem val ik bijna. Het is donker. Mijn powerled lamp is onbruikbaar want er dwarrelt fijne sneeuw die het licht weerkaatst zodat ik bijna niets kan zien.

Af en toe hoor ik op de oever naast mij eenden het water induiken, maar verder is het stil. Het geluid van de sneeuw die knispert onder mijn banden filtert alle andere geluiden weg zodat het nog stiller is dan anders.
Ik moet er goed naar luisteren, want enkel aan dit geluid kan ik weten wat ik onder mijn wielen krijg. Sneeuw, bevroren sneeuw of ijs.

Heerlijk is dat. Ik fiets ik zo snel ik kan of durf door het donker. Ik zie haast niets. Mijn zintuigen zijn tot het uiterste gespannen en ik heb al mijn aandacht nodig voor het fietsen, zodat alle muizenissen uit mijn hoofd verdwijnen.
Soms kan ik geen enkel oriëntatiepunt herkennen. Het is net alsof ik deze rivier al heel lang volg tot in een voor mij onbekende streek. Af en toe bemerk ik een schip, een wit, groen en rood licht en wat geronk van de motor, meer merk ik er niet van.

Als ik bij de brug kom moet ik het jaagpad verlaten. Even later kom ik op mijn werk. Ik stap van mijn fiets en ik voel mij fris in mijn hoofd en sterk in mijn lichaam.
Mijn collega's verwonderen er zich over dat ik in dit weer met de fiets kom. Ze weten niet hoe ik van mijn tocht genoten heb.

maandag 15 december 2008

Boeken in Vlaanderen of de wens om Waal te worden.

Op deredactie.be las ik dat er nu wekelijks een top 10 is van de meest verkochte boeken in Vlaanderen.
Deze week staan daarin 3 boeken van Tv-kok Piet Huysentruyt en 4 strips.

Hoewel ik met graagte af en toe duchtig in de kookpotten kan roeren, ken ik deze tv-kok enkel door zijn kruidenmengsels die ik af en toe in de supermarkt zie. Meer hoef ik van deze kok niet te weten, want als er kruiden gemengd en geplet of gemalen moeten worden doe ik dit liever zelf.
Ik las ook ergens dat deze kok ook een van de meest gebruikte zoektermen op Google in Vlaanderen is. In Wallonië zou men liever zelf op zoek gaan naar authentieke versies van Noord-Afrikaanse gerechten.

Zou men er misschien ook nog iets anders lezen dan strips?

Mijn asielaanvraag ligt klaar.

maandag 7 juli 2008

Kermis

Een regenweekend. Zondagavond waren we blij om de oudste naar het station te brengen. Zo kwamen we toch eens buiten. We namen de kleintjes mee, want die moesten ook nodig eens naar buiten en bij het station was het kermis en het regende even niet.

Kermis. Botsauto's, draaimolen, eentjes en een lunapark. Veel meer was het niet. En veel te luide slechte muziek uit slechte luidsprekers. We lieten de kleintjes (die ook al niet zo klein meer zijn alleen) en dronken iets op het terras van het dorpscafé.
Bijna iedereen in nieuwe kleren. De solden zijn begonnen. Kleren als een tang op een varken. Gelukkige gezinnetjes en eenzame drinkers.

Naast het café staat een mooi huis. Plots komen er twee naar buiten. Hij nonchalant gekleed in een versleten okergeel jasje. Zij, een voor mij niet te beschrijven combinatie van slordigheid en elegantie. Arm in arm stappen ze door het dorsplein. Uiteindelijk kopen ze een pak friet en gaan wandelen in de steegjes achter de kerk. Toch een poging gedaan om van het dorpsfeest te genieten.
Als het terug regent komen ze terug en gaan naar huis. Wij gaan de kleintjes halen. Ze zijn in het lunapark en amuseren zich kostelijk. We blijven een tijdje kijken, maar dan zeggen we dat we naar huis willen en dat we bij de draaimolen zullen wachten.
Eindelijk zijn ze daar. Eén van de twee prijzen die ze gewonnen hebben was al kapot als ze de verpakking openden. Toch zijn ze tevreden.
We gaan naar huis, lezen nog wat in ons boek en gaan slapen.
Het weekend is voorbij. Nog één week werken en dan vakantie.